Standaard procedure voor het oplossen van problemen
In deze procedure komt een aantal problemen met het draadloze netwerk aan bod:
Controleer de fysieke kabelverbindingen tussen alle netwerkapparaten: het access point (indien gebruikt), de router en de modem.
Controleer of de stopcontacten waarop deze netwerkapparaten zijn aangesloten naar behoren functioneren.
Controleer de lampjes op de netwerkapparaten om na te gaan of deze stroom ontvangen en of deze naar behoren functioneren.
Als er problemen met de verbinding zijn, dient u uw DSL- of kabelmodem opnieuw op te starten en te wachten totdat de juiste lampjes gaan branden. Start vervolgens uw router opnieuw op en wacht totdat de juiste lampjes gaan branden. Start daarna uw access point (indien gebruikt) opnieuw op en wacht totdat de juiste lampjes gaan branden. Start tot slot uw computer opnieuw op.
Mogelijk moeten de andere apparaten die op de router zijn aangesloten de netwerkverbinding opnieuw tot stand brengen.
Sommige elektronische apparaten, zoals 2,4 GHz- en 5,8 GHz-telefoons en magnetrons, kunnen invloed hebben op het draadloze signaal en daarmee op het draadloze bereik en de kwaliteit van de verbinding. Probeer een draadloze verbinding op een ander kanaal tot stand te brengen.
Een slechte verbindingskwaliteit en een klein bereik kunnen worden veroorzaakt door storingen in de omgeving, bijvoorbeeld loodverf of betonnen muren. Verplaats de antenne van de router of het access point of verplaats de computer of de draadloze adapter. Zorg er indien mogelijk voor dat er geen obstakels tussen de draadloze adapter en de router zijn en controleer bij gebruik van een access point ook of er geen obstakels tussen de draadloze adapter en het access point zijn.
Voer als u nog steeds problemen met de draadloze adapter hebt de procedure hieronder uit die het beste met uw probleem overeenkomt.